Sinds gisteren ken ik de GNOME uitbreiding Tiling Shell die de layout editor van Windows 11 met Fancy Zones en de pas aangekondigde Window snap features van macOS Sequoia min of meer toepast voor GNOME.
Waarom dit? Waarom is er de laatste tijd in alle grote besturingssystemen zo’n focus op het beheren van openstaande (applicatie)vensters op deze manier? Omdat, vermoed ik, het nu duidelijk aan het worden is dat de meeste computergebruikers niet goed om weten te gaan met (veel) openstaande vensters.
Sinds de upgrade naar Fedora 40 ben ik tegen een bug aangelopen. Als de schermschaling > 100% is (dus op een 4k laptop, bijvoorbeeld) is de muiscursor in sommige applicaties gigantisch groot.
Dit blijkt een bug te zijn, waar gelukkig een workaround voor is. Voeg het volgende toe aan ~/.bashrc en herstart je apparaat:
export NO_POINTER_VIEWPORT=1
Na een paar jaar als test beschikbaar te zijn geweest lijkt het erop dat GNOME 45 nu de feature fractional scaling als stabiel heeft aangemerkt, waardoor je geen wijzigingen meer hoeft te maken met dconf editor om dit werkende te krijgen.
Dat is handig, want een veel gehoorde klacht is dat de schaling die voorheen werd aangeboden niet altijd lekker werkte. Je had dan de keuze uit 100% (standaard), 200%, 300% en 400%, maar niet iets als bijvoorbeeld 150%.